Verschenen in Lezingen openbaar icon

Breek het verpleeghuis open: want leven is meer dan zorg alleen

5 september 2016

[row]

[col span=”1/3″]

Motivaction

Auteurs

Frits Spangenberg
Peter Jobsen

[ux_image id=”2885″ image_size=”large”]

[button text=”Download het rapport” link=”https://www.fritsspangenberg.com/wp-content/uploads/2016/09/VIL-16012-Publicatie-Verpleeghuiszorg-2025.pdf”]

[/col]

[col span=”2/3″]

Extramuralisering is niet voor iedere oudere een optie

De afgelopen jaren hebben overheid en samenleving veel aandacht geschonken aan het langer zelfstandig laten wonen van ouderen. Extramuralisering kan bij de meeste stakeholders op veel draagvlak rekenen omdat meerdere trends elkaar versterken:

  • De overheid maakt zich zorgen over de financiële houdbaarheid van intramurale ouderenzorg.
  • Binnen de oudste leeftijdsgroep voltrekt zich een wisseling van de wacht: een nieuwe generatie ouderen hecht meer dan ooit aan zelfstandigheid.
  • Technologie maakt langer zelfstandig wonen steeds goedkoper en comfortabeler, denk hierbij bijvoorbeeld aan gebruiksvriendelijke trapliften en persoonsalarmering.

[/col]

[/row]

[row]

[col span=”1/1″]

Het percentage ouderen dat in een verzorgingshuis woont daalt gestaag. De eerste verzorgingshuizen hebben al met leegstand te maken. En hoewel het langer thuis wonen soms letterlijk met vallen en opstaan gaat, is de trend dat nog meer ouderen zelfstandig blijven wonen. Maar zelfs een krachtige trend als deze loopt op termijn tegen zijn grenzen aan. Er blijft een groep ouderen voor wie (geheel) zelfstandig wonen geen optie is omdat hun lichaam of hun geest dat eenvoudigweg niet toelaat. Zij zijn aangewezen op intensieve zorg in een verpleeghuis dan wel een andere vorm van leven in een intramurale setting.

De opgave om voor deze groep in voldoende kwalitatief goede zorg te voorzien is immens, zowel in medische als in financiële zin. Deze opgave wordt gezien de ‘dubbele vergrijzing’ (een stijging van het aantal tachtigjaren) alleen maar groter. Maar uiteindelijk zit de grootste uitdaging niet in het aanbieden van voldoende goede en betaalbare zorg, hoe lastig dit op zich al is te realiseren. De centrale opgave is: hoe is de kwaliteit van leven van ouderen die zijn aangewezen op intramurale ouderenzorg wezenlijk te verbeteren?

Motivaction brengt al meer dan dertig jaar de wensen van ouderen in kaart. We signaleren een grote kloof tussen hoe de intramurale zorg nu is georganiseerd en de behoeften van ouderen en hun naasten. Deze kloof zal bij ongewijzigd beleid alleen maar groter worden. Waarom slagen verpleeghuizen er zo slecht in om tegemoet te komen aan de wensen van hun bewoners? Motivaction maakt een korte probleemanalyse en komt met een aantal oplossingsrichtingen om de kwaliteit van leven van bewoners te verbeteren. Wij zien dat de huidige problemen van de sector niet alleen het gevolg zijn van een gebrek aan geld en capaciteit. Vandaar dat ook de oplossingen in andere richtingen moeten worden gezocht.

Het verpleeghuis: een terecht imagoprobleem?

Het verpleeghuis jaagt de gemiddelde Nederlander ronduit angst aan. Misschien omdat het ons confronteert met onze eigen sterfelijkheid en het verval dat ouder worden met zich meebrengt? Nederland kent een dominante jeugdcultuur waarin we het feit dat iedereen een keer oud wordt en uiteindelijk zal sterven zoveel mogelijk proberen weg te duwen. Maar ook de verpleeghuizen zelf helpen doorgaans niet mee aan een positief imago. Te veel verpleeghuizen presenteren zich als introverte instituten, deprimerende plaatsen waar je alleen naartoe gaat om dood te gaan of om iemand te bezoeken die daarmee bezig is. Veel mensen slaan die ‘wachtkamer van de dood’ dan ook het liefst over. Uit recent onderzoek van Motivaction blijkt dat 55 procent van de mensen in de leeftijd van 55 t/m 70 het eens is met de stelling: Wanneer ik als ik oud ben iets ga mankeren, ga ik liever dood dan dat ik in een verpleeghuis moet gaan wonen.

Het huidige karakter van het verpleeghuis werkt niet alleen negatief voor bewoners. Ook voor familie, medewerkers en vrijwilligers schiet het verpleeghuis tekort. Ondanks het harde werken van velen binnen de sector is het in wezen een achtergebleven domein. Niet aantrekkelijk om er te wonen, niet aantrekkelijk om er te werken en al helemaal niet aantrekkelijk om er als vrijwilliger aan de slag te gaan. Niet handig in een tijd waarin familie en vrijwilligers een grotere rol moeten spelen in de zorg voor ouderen én waarin op termijn weer moet worden gevochten om de meest talentvolle werknemers. Kortom: zeker nu de vergrijzing de verpleeghuiszorg tot een ‘groeimarkt’ maakt, schreeuwt Nederland om nieuwe concepten die een combinatie bieden van intensieve zorg en aangenaam wonen.

Probleemanalyse: te groot, te standaard en te gemedicaliseerd

De afgelopen jaren is er veel naar buiten gekomen over misstanden in de verpleeghuiszorg. En uiteraard: hoogkwalitatieve zorg is uiteraard een basisvoorwaarde voor kwaliteit van leven. Maar er zijn meer oorzaken voor de lage waardering van het verpleeghuis. Aan die ontevredenheid liggen bredere maatschappelijke ontwikkelingen ten grondslag die niet alleen bepalend zijn voor de waardering van het verpleeghuis, maar ook voor bredere maatschappelijke onvrede. Het zijn de wezenlijke conflicten van onze tijd die in de setting van het verpleeghuis pregnant tot uiting komen.

Veeleisendere burgers ← → achterblijven comfort verpleeghuis slechts één oorzaak

Vaak wordt gezegd dat de ontevreden ‘ calculerende burger’ steeds veeleisender is en dat het verpleeghuis daarom niet meer voldoet. De eerste grootschalige verzorgingshuizen ontstaan rond het midden van de zestiger jaren en boden voor de generatie die er toen aan toe was een niet eerder vertoonde luxe. Centrale verwarming, warm en koud stromend water, een lift, dat hadden de ‘oudjes’ van toen lang niet allemaal in hun eigen woning. Het verzorgingshuis was in die zin in vele gevallen een upgrading. Door de stormachtige ontwikkeling van de koopkracht wordt het comfortniveau van het verzorgings- dan wel verpleeghuis echter al lang niet meer als een upgrading ervaren. Maar alleen het achterblijven van het comfortniveau van het verpleeghuis aanwijzen als oorzaak voor de afkeer die mensen hebben van het verpleeghuis is te eendimensionaal. Om bij de kern van het probleem te belanden moeten we juist ook naar niet materiële zaken kijken.

1. Standaardisatie ← → verscheidenheid in leefstijlen

Het verpleeghuis, maar ook veel andere maatschappelijke organisaties zetten in op standaardisatie en efficiëntieverbetering als sleutel tot het bieden van meer en betere zorg. Dit terwijl de verscheidenheid aan waarden, wensen en leefstijlen binnen de Nederlandse bevolking steeds groter wordt. Klanten zijn niet meer zoals hun grootouders. Betekende in grootouders tijd pensioen een welverdiende rust achter de geraniums, de huidige ouder wordende generaties willen met alles zoveel mogelijk doorgaan en actief blijven. Niet alleen omdat dit hen helpt langer gezond te blijven maar met name omdat zij een wezenlijk andere leefstijl hebben dan de ouderen vóór hen. In de praktijk is daarbij weinig verschil tussen ouderen met een hoge of lage sociaaleconomische status: ook ouderen die minder dan gemiddeld te besteden hebben zullen meer eisen stellen dan hun voorgangers en langer actief willen blijven.

Belangrijkste reden voor deze veranderende invulling van de ‘oude dag’ is de generatiewisseling onder ouderen. Waar de vooroorlogse generatie (geboren tussen 1910 en 1930) nog gekenmerkt wordt door sobere en plichtsgetrouwe traditionele waarden, is de stille generatie geboren tussen (1930 en 1940) al veel meer gewend aan en gesteld op materieel comfort en genieten van het leven. 2021 is een belangrijke mijlpaal. In dat jaar komen de eerste vertegenwoordigers van de protestgeneratie (geboren tussen 1941 en 1955) in hun tachtigste levensjaar. En daarmee kunnen we op middellange termijn een geheel nieuw type oudere binnen de intramurale ouderenzorg verwelkomen, één die zichzelf en zijn of haar omgeving continu wil blijven uitdagen.

Deze nieuwe generatie ouderen zal de komende jaren een grotere plaats voor zichzelf opeisen. Zij lopen te hoop tegen het idee dat mensen die de zestig gepasseerd zijn weinig meer hebben toe te voegen en maar het beste kunnen gaan ‘afbouwen’. De protestgeneratie is veel minder volgzaam dan eerdere generaties en blijft ook op hoge leeftijd tegen het gezag aanschoppen. Ze zullen zich dan ook hard maken voor ‘bejaardenemancipatie’ en zich letterlijk en figuurlijk niet laten ‘wegstoppen’.

Zet deze generatiewisseling eens naast de huidige gang van zaken binnen de intramurale ouderenzorg. Hoeveel valt daar te genieten? Is het een omgeving waar je ondanks je beperkingen wordt uitgedaagd? De noodzaak voor aanpassing van de intramurale ouderenzorg in het algemeen en de verpleeghuizen in het bijzonder wordt met deze aanstormende generatie in ieder geval alleen maar groter.

2.Professionalisering ← → meer ruimte voor mantelzorgers en vrijwilligers

In onze maatschappij is lange tijd steeds meer verantwoordelijkheid overgedragen aan professionals, waarbij steeds minder werd verwacht van bewoners zelf, dan wel de mensen om hen heen. Nu zien we in het kader van de participatiesamenleving een kentering van deze ontwikkeling. Er wordt juist meer van mantelzorgers en vrijwilligers verwacht. Op zich is dit een positieve ontwikkeling. Het welbevinden van mensen hangt niet alleen van de zorg van professionals af, maar met name ook van de mate waarin zij in contact staan met de mensen die voor hen belangrijk zijn. Door anderen weten zij zich nog altijd verbonden met de wereld buiten de muren van het verpleeghuis.

Echter: er worden weliswaar zorgtaken van professionals naar niet-professionals verschoven, maar de zeggenschap over hoe die zorg er in de praktijk uit moet zien ligt nog eenzijdig bij de professionals die – vaak genoeg tegen hun zin – zijn gebonden aan rationeel geformuleerde protocollen en regels. Dit terwijl mantelzorgers en vrijwilligers juist vanuit de emotie naar de zorg voor hun naaste kijken. Dit leidt tot frustratie over en weer: medewerkers in de zorg klagen over overmatig assertieve familieleden en die zijn op hun weer ontevreden over de betutteling van het personeel.

3. Medicalisering ← → aandacht voor de mens

De samenleving medicaliseert: op kinderen met afwijkend gedrag wordt al snel een van een afkorting voorzien etiketje geplakt, zodat een vast omschreven behandelplan kan worden uitgerold. Maar een probleem van de medische professie is dat mensen vaak gelijk worden gesteld aan hun aandoening. Uiteraard is een diagnose van belang om kwetsbare mensen goede zorg te geven, maar te vaak lijkt de sector een blinde vlek te hebben voor de persoon die achter de ziekte schuilgaat.

Ook wie naar een verpleeghuis verhuist, wordt niet opeens zijn of haar ziekte, maar blijft in de eerste plaats een uniek mens dat ondanks beperkingen toch door wil gaan met leven. Te weinig aandacht voor de mens leidt bovendien vaak tot versterkte afhankelijkheid: bij mensen die eenmaal in de rol van ‘patiënt’ zijn gezet, is te zien dat zij vaak al na een paar weken steeds minder zelf kunnen en zichzelf steeds afhankelijker gaan opstellen. Van controle over je leven ga je naar je leven ondergaan. En hoe minder je zelf in de hand hebt, hoe meer je over dingen kunt klagen.

Ergens is het ook wel logisch dat het sociale aspect van zorg de afgelopen decennia zo is verwaarloosd. Net als in veel andere sectoren verdween de mens soms uit beeld door de ongekende technologische en wetenschappelijke ontwikkelingen. De kosten voor zorg namen daarmee navenant toe, wat nu extra druk zet op de budgetten die niet bedoeld zijn voor ‘cure’ maar voor ‘care’.

Overkoepelend probleem: hang naar schaalvergroting ← → wens tot kleinschaligheid

Eén van de grootste conflicten van onze tijd zien we terug in elk van de hierboven gesignaleerde problemen: de botsing tussen het vertrouwen in meer schaalvergroting bij overheid en instellingen versus de behoefte van mensen aan herkenbaarheid, kleinschaligheid en maatwerk. Elke oplossingsrichting om de verpleeghuiszorg te verbeteren, zal dan ook moeten bijdragen aan een oplossing voor dit conflict.

Veranderingsrichtingen

Wij hebben niet de pretentie kant en klare oplossingen te bieden, daarvoor is de zorg te complex. Wel willen we een aantal richtingen aangeven die van belang zijn bij een verhoging van de kwaliteit van leven voor ouderen binnen de intramurale zorg

1. Meer aandacht voor verschillen in leefstijlen

Er dient meer aandacht te zijn voor de verschillen in wensen en waarden tussen bewoners. Gedurende je werkzame of gepensioneerde leven zijn er veel keuzemogelijkheden en dat werden er de afgelopen jaren alleen maar meer. Waarom dan als je zorg nodig hebt opeens genoegen moeten nemen met ‘one size fits all’?

Dit betekent meer differentiatie in de sfeer, aankleding, voorzieningen en locatie. Tussen de verpleeghuizen van de toekomst moeten grote verschillen bestaan. Rust is voor sommige doelgroepen aantrekkelijk, andere centra zijn juist ervaringsexplosies. Sommige mensen gaan voor gezelligheid en gezamenlijkheid en ‘de deur staat altijd open’ maar met de toenemende individualisering onder ouderen zijn er juist ook ouderen die vooral behoefte hebben aan privacy. Bij deze grotere verscheidenheid aan sfeer en woonmilieu van zorglocaties komt het mooi uit dat Nederland in ruimtelijke zin steeds meer van elkaar verschilt: ruimte en stilte kost relatief veel geld in de Randstad, maar wordt steeds voordeliger in de krimpgebieden.

Deze verschillen in wensen kan Motivaction heel goed bevragen en vaststellen, ook op basis van de input van familie en vrienden. Zo kan gericht worden gezocht naar een zorglocatie die écht bij iemand past.

2. Meer ruimte voor differentiatie in zorgaanbod

Al lang wordt er werk van gemaakt om ouderen zelf meer te laten betalen voor hun zorg. De ingevoerde scheiding tussen wonen en zorg is hier een goed voorbeeld van. Alleen: tot nu toe zijn ouderen weliswaar in bepaalde gevallen meer zelf gaan betalen, maar ze hebben daar lang niet altijd de zorg voor ontvangen die op hun persoonlijke wensen is afgestemd.

De generatie ouderen die de komende jaren te maken krijgt met een zorgvraag heeft niet alleen andere waarden dan de generatie voor hen, ze hebben gemiddeld genomen ook veel meer te besteden. Dan is het logisch dat zij een gedeelte van dat geld zullen omzetten in betere zorg. Als bestaande zorginstellingen hiervan willen profiteren dan zullen ze echter werk moeten maken van het bieden van meerwaarde ten opzichte van de huidige zorg. Vaak is op maat bijbetalen voor zorg in een omgeving naar wens nu zelfs nauwelijks mogelijk. Ook in dit opzicht dienen zorgaanbieders te veranderen, anders zullen nieuwe toetreders op de markt van buiten de zorg hen links en rechts inhalen.

Dit vraagt uiteraard om een ander financieringsmodel, waarbij de zorg die vergoed wordt door de zorgverzekeraars goed is voor de noodzakelijke basisvoorzieningen, maar de variabele aanvullende zorgbehoeftes zelf worden betaald. Dat betekent inderdaad dat aan de ene klant meer tijd en aandacht wordt besteed dan aan de andere. Dat is wennen, maar als goede basiszorg voor iedereen beschikbaar is, waarin verschilt deze differentiatie in zorgaanbod dan wezenlijk van de rest van het leven waarin ook niet iedereen in een even grote auto rijdt of in hetzelfde type huis woont?

Het is niet anders: mensen verschillen en het prachtige solidariteitsbeginsel is niet langer volledig houdbaar. Steeds meer mensen willen onderscheidend zijn en zelf hun prioriteiten kiezen.

Solidariteit en een egalitair zorgaanbod werken alleen als een overtuigende meerderheid volledig meewerkt aan het collectieve algemene belang. Dat is al lang niet meer het geval, dus het systeem zal het gedrag van de mensen volgen. Zo zal het op termijn waarschijnlijk ook steeds minder geaccepteerd worden dat iemand die bewust gezond leeft en zich onthoudt van gezondheidsrisico’s eenzelfde premie betaalt als de persoon die door zijn of haar levensstijl willens en wetens een groot beslag gaat leggen op de gezondheidszorg. Sterker nog: waarom heeft die bewust gezond levende en waarschijnlijk medisch relatief goedkoop levende persoon geen uitzicht op een ‘gezondheidsbonus’? Een extra handje aan het bed of een betere kamer? Waarom moet iedereen over één kam worden geschoren? Waarom wordt er over de kosten van een zeer dure medische therapie nauwelijks gesproken omdat dit een recht zou zijn, en is extra aandacht voor iemand die tot dan toe weinig zorg heeft geconsumeerd onbespreekbaar?

3. Meer integratie tussen verpleeghuis en buitenwereld

De verpleeghuiszorg moet zoveel mogelijk aansluiten bij het dagelijkse leven. Niet langer dient er sprake te zijn van een monocultuur waarin ziek en zwak domineert.

Juist als je meer vrijwilligers aan je wilt binden en je weet dat steeds meer bewoners een groot belang hechten aan levendigheid en afwisseling, is het essentieel om te werken aan een écht prettige en gezellige omgeving. En dat is meer dan een fris kleurtje op de muren. Het verpleeghuis van de toekomst heeft – afhankelijk van de leefstijl van de bewoners – meer de look and feel van een Van Der Valk of de foyer van een filmhuis. En niet alleen de bewoners zullen zich hierbij senang voelen: er komen steeds meer actieve gepensioneerden, die een zinvolle betekenis willen geven aan hun bestaan. Maar dan wel graag in een verwelkomende, menselijke omgeving waar het lekker ruikt en die prettig is ingericht. En waarom vluchtelingen en asielzoekers niet inzetten als vrijwilliger? Nu zitten velen van hen verveeld duimen te draaien, terwijl zij zich allemaal prettiger voelen als zij zich nuttig kunnen maken. Niet iedereen is natuurlijk geschikt voor zorg aan ouderen, maar er kan vaak veel meer dan we denken en het helpt om vluchtelingen terug in hun kracht te zetten.

En dan is er natuurlijk ook de potentie van de zorgbehoevenden zelf. Wie op het ene vlak zorgbehoevend is (bijvoorbeeld lichamelijk) is op geestelijk gebied nog tot zeer veel in staat. Zorgbehoevenden kunnen op een ander vlak juist weer zorgverleners zijn, als we dat maar faciliteren. Dat is niet alleen vanuit praktisch oogpunt van belang, maar het geeft hen ook zelfrespect en een gevoel van wederkerigheid. Wie weet dat hij of zij ertoe doet, leeft langer en is tot veel meer in staat dan wie zich uitgerangeerd voelt.

En ook in functionele zin dient de buitenwereld naar binnen gehaald te worden. Dat betekent: meer functies waar de omliggende wijk of stad ook wat aan heeft. Dit kan tot dubbelgebruik van voorzieningen en ruimtes en zelfs tot nieuwe verdienmodellen leiden. De combinatie ouderenzorg en een kinderdagverblijf onder één dak is al een bekende combinatie aan het worden waarbij beide leeftijdsgroepen veel voor elkaar kunnen betekenen. Maar ook horeca, winkels en een revalidatie/fitnesscentrum hebben zowel voor bewoners, vrijwilligers, bezoekers als omwonenden meerwaarde en zorgen voor een andere uitstraling van een verpleeghuis. En laat jong en oud, ziek en gezond door elkaar heen wonen. De nieuwe generatie ouderen geeft er de voorkeur aan om met meerdere leeftijdsgroepen in één complex te wonen.

Deze veranderingen verbeteren de belevingskwaliteit van het verpleeghuis. Daarmee is het verpleeghuis nog geen leuk uitje geworden indien je partner daar als gevolg van een slepend ziekteproces moet verblijven. Maar de kwaliteit van de omgeving doet er niet alleen toe wanneer je voor je plezier ergens komt, maar juist ook op de moeilijke momenten in je leven.

4. Niet alleen meer verwachten van mantelzorgers en vrijwilligers, maar hen ook meer bevoegdheden geven

De verpleeghuizen moeten familie en vrijwilligers niet alleen meer laten doen, maar hen ook meer zeggenschap geven over hoe zij als niet betaalde kracht inhoud geven aan hun zorgtaak. Als iemand ’s middags een fles wijn open wil trekken met zijn of haar partner die er verblijft dan moet dat kunnen, ook al is alcohol dan misschien niet gezond. Hetzelfde geldt voor meer vrijheid in momenten waarop iemand te eten krijgt of gewassen wordt. De professional dient in goed overleg met de mantelzorger/ vrijwilliger en de bewoner samen invulling te geven aan de zorg, niet deze te dicteren. Ook al gebeurt dat vanuit het idee van ‘eigen bestwil’ voor de bewoner. Als je wilt dat mantelzorgers en vrijwilligers een grotere rol krijgen dan dient gelijkwaardigheid het uitgangspunt te zijn. Je als verpleeghuis verschuilen achter regeltjes (‘dat doen we hier nu eenmaal zo, dat zijn de voorschriften’) is een zwaktebod.

Daarbij is het goed om te beseffen dat met name mantelzorgers veel meer kunnen bieden dan alleen extra ‘handjes’: persoonlijke aandacht, een link met het verleden en de buitenwereld en een frisse bries in de soms eentonige regelmaat van het verpleeghuis. Ook daarom is hen optimaal faciliteren meer dan de moeite waard.

Overkoepelende veranderingsrichting: meer kleinschaligheid en variatie

Samenvattend dient het verpleeghuis te veranderen van grootschalig en generiek naar kleinschalig en gevarieerd. Wij zullen ons als samenleving moeten losmaken van de vreemde ordeningsmanie dat iedere groep wordt ‘opgeborgen’ in voor hem of haar passende instituten waar niets mag dat buiten het boekje valt. Bewoners willen graag onderscheidend zijn en leven en wonen in een sfeer waarin zij zichzelf herkennen.

Inspirerende voorbeelden

In de meeste Nederlandse verpleeghuizen wordt door medewerkers keihard gewerkt om ouderen een waardige laatste levensfase te bieden. Dat de waardering achterblijft bij dit harde werken komt doordat medewerkers moeten werken binnen systemen die niet aansluiten bij wat hun bewoners willen. Gelukkig zijn er ook een aantal voorbeelden van zorginstellingen waar niet alleen hard gewerkt wordt, maar waar dat tevens op een manier gebeurt die aansluit bij de behoeften van mensen. Deze voorbeelden laten zien dat betere zorg niet alleen mogelijk is, maar dat dit vaak ook kan zonder hogere kosten. Zij maken daarmee een einde aan de uitvlucht: ‘het kan niet beter worden dan het nu is, want daar is geen geld voor’. Maar zij laten ook zien dat andere excuses geen hout snijden. Bijvoorbeeld: ‘als je dement bent, doet je omgeving er niet meer toe.’ Of: ‘de buitenwacht wil nu eenmaal niet samenwerken met een verpleeghuis’ of: ‘mensen verblijven hier maar zo kort, het heeft geen zin om zorg op maat te bieden’.

  • Een hospice biedt palliatieve en terminale zorg. Kleinschalig, prettige locaties, organische eigenschappen, steunend op vrijwilligers, met weinig regels en voorschriften. In de meeste hospices heerst een benaderbare informele lichtheid en is het (naar omstandigheden) prettig om te zijn. Het heeft gevoelsmatig weinig van doen met ons zorgstelsel.
  • Verpleeghuis Hogewey in Weesp groepeert psychogeriatrische bewoners per unit naar hun leefstijl. Zo wordt de gewenste kleinschaligheid en variatie gerealiseerd in de context van een groter complex. Voorbeelden van een leefstijl zijn de Culturele stijl, de Christelijke en de Stadse. Tot in de kleinste details wordt het dagelijks leven in een unit vormgegeven volgens een bepaalde leefstijl: interieur, eten en drinken, bejegening van de bewoners en activiteiten. Deze differentiatie naar leefstijl vertaalt zich in beter etende en gelukkigere bewoners. Zwerfgedrag en medicijngebruik zijn afgenomen en bewoners zijn naar omstandigheden redelijk zelfredzaam.
  • Verpleeghuis Bernardus in Sassenheim haalt op een heel eenvoudige manier de buitenwereld naar binnen: verenigingen en scholen mogen gratis gebruik maken van ruimtes mits zij hier voor de bewoners van het centrum iets voor terug doen. Concrete resultaten zijn een bridgecursus voor medewerkers en bewoners en het opvoeren van de groep 8 musical van de lokale basisschool in de eetzaal, zowel voor ouders van de leerlingen als voor bewoners.
  • De Thomashuizen zijn een franchiseformule voor kleinschalige zorg voor verstandelijk beperkten. Een centrale organisatie levert facilitaire diensten en controleert de kwaliteit van de aangesloten vestigingen. Maximaal acht bewoners wonen en leven samen met een vaste kleine groep verzorgers.

Afsluiting: nieuwe ambitie

Er zijn hoopgevende signalen in de verbetering van de verpleeghuiszorg. Niet alleen zijn er succesvolle voorbeelden van hoe het anders kan, ook lijkt er een breed besef te zijn ontstaan dat we niet op de huidige weg verder kunnen. Dan is het jammer dat een grotere rol van mantelzorgers en vrijwilligers nog te vaak wordt uitgelegd als een bezuinigingsoperatie terwijl het de kwaliteit van leven van bewoners juist kan vergroten.

Wij zitten in een grote, onomkeerbare transformatie die hopelijk de goede kant opgaat. Het is alleen wel wennen en de veranderingen zijn in eerste instantie zeker niet altijd makkelijk. Van een model waarbij zorg voor een belangrijk deel was ‘geoutsourcet’ aan professionals en instanties gaan we hopelijk weer naar een systeem waarin de zeggenschap en de uitvoer van de zorg waar dat kan weer terecht komt bij onszelf en onze naasten. Daarmee komt zorg weer waar hij thuis hoort: bij de mensen zelf.

Een nieuwe organisatie van zorg biedt kansen voor een hogere kwaliteit van leven en meer aandacht voor de specifieke behoeften en leefstijlen van bewoners van intramurale ouderenzorg. Maar het basisniveau van de zorg moet ook op orde worden gebracht én de publieke zorgkosten dienen binnen de perken te blijven. Vandaar dat velen in de zorg zeggen: focus je eerst nou maar eens op die basiszorg en het financiële plaatje, daarna gaan we wel met specifieke wensen van bewoners aan de slag. Maar tegemoet komen aan de behoeften van bewoners is geen optionele franje, geen slagroom op de taart als er nog wat tijd of budget over is. Het is een integrale voorwaarde voor een succesvolle verpleeghuissector. Niet alleen omdat dit het welbevinden van mensen kan verbeteren, maar ook omdat het kan bijdragen aan die beide andere ambities die op dit moment op de voorgrond treden: betere zorg en betere betaalbaarheid.

Wij dagen de sector uit om ambitieus te zijn in het inspelen op de behoeften van haar klanten en zich niet te verschuilen achter regelgeving en standaard uitvluchten. Alleen zo kan de reputatie van het verpleeghuis verbeteren van een plek die angst inboezemt in een vertrouwd thuis voor wie zorg nodig heeft.

[/col]

[/row]