Watertorenberaad

17 oktober 2012

WATERTORENBERAAD  donderdag 27 september 2012

Commentaar van Frits Spangenberg op het WERKBOEK, de presentatie van Antoinette

Vergeleken met andere sectoren is de bouw relatief lui als het gaat om zich verdiepen in de vraag wat gebruikers op prijs stellen. Het is ook niet nodig geweest, omdat de vraag het aanbod altijd overtrof. Alles wat werd gebouwd werd in korte tijd verhuurd of verkocht en de prijzen stegen de afgelopen decennia voortdurend. Zelfs woningen in de meest deprimerende VINEX wijken werden al in gebruik genomen voordat de infrastructuur enigszins op peil was. De situatie is nu op vele fronten veranderd, oververzadiging en dalende prijzen gaan niet alleen hand in hand, zij versterken elkaar. Bovendien is het omslachtige en bureaucratische Bouwbesluit een sta in de weg voor creatieve en flexibele bouwoplossingen. Deze veroordeling kan ik specifiek toelichten met enkele voorbeelden: De regels en voorschriften m.b.t. de bouw gaan uit van een situatie van onbegrensde en groeiende welvaart, waar bovendien ieder  risico moet worden voorkomen. Een minimale hoogte van 2.60 meter voor verblijfsruimten (in mensentaal ‘kamers’) en een minimale hoogte van 2.30 voor deuren dwingt de bewoners niet alleen tot grote verspilling in volumes en kosten voor stoken of koelen. Brandwerende deuren van de voorgeschreven hoogte moeten om kromtrekken te voorkomen zwaarder worden geconstrueerd, dat vraagt weer zwaarder hang- en sluitwerk. In esthetische zin worden moderne villa’s of herenhuizen als het ware uit hun verband gerukt door in verhoudingen te veel hoogte ten opzichte van de breedte. Dak en daklijnen zijn veelal te hoog geplaatst, zodat de suggestie van een te klein hoedje een armoedige indruk achterlaat. Niet voor niets zijn de originele ontwerpen uit de 30-er jaren schoolvoorbeelden van harmonie en organische schoonheid. Artikelen in het Bouwbesluit m.b.t. het zogenaamde overklautergevaar illustreren hoe ver de betutteling en infantilisering in de regelgeving is doorgeslagen.

Belangstelling voor de woonwensen van toekomstige bewoners of gebruikers verlangt een aanpak op meerdere dimensies. Wonen is bij uitstek een onderwerp dat om een holistische aanpak vraagt, vele aspecten moeten worden meegewogen. Dat laat zich niet in een compact vragenlijstje vangen. Lifestyle waarden kunnen specifieker worden ingevuld indien onder meer de behoefte aan individualiteit, collectiviteit, status, esthetiek, dynamiek en flexibiliteit expliciet worden gemaakt. Dat vraagt om gedragsobservaties en kennis over de variëteit van behoeften naar levensfasen en inzicht in toekomst scenario’s, omdat bouwen en wonen andere voorwaarden stelt dan de fast moving (levensmiddelen, kleding).

Om duurzaam te bouwen is ware schoonheid een mooie voorwaarde voor behoud, in praktische zin is ketenverantwoordelijkheid en afzien van monoculturen een noodzakelijkheid. De woningbouw van architect Michel de Klerk van de Amsterdamse School (1920-1930) is wat dat betreft een bijna ontroerend goed voorbeeld gebleven. Monoculturen en single-issue projectaanpak is een veroordeling tot de Wet Behoud van Ellende. In planning en uitvoering van stedenbouw worden wij nog veel te veel geconfronteerd met ellende. De fijnstofnormen mogen dan worden gehaald, maar een uit persoonlijke machtswellust ontstane verordening bij de planning van IJburg ‘uitsluitend platte daken en geen balkons aan de voorgevels’ heeft het aanzien en de kansen voor deze wijk in de beginfase weinig goeds gebracht.

In de hedendaagse stedenbouwkundige planning worden de functionalistische materialen staal, glas en beton veelvuldig toegepast. Weinig ontwerpers zijn zich bewust dat deze harde materialen ook een verharding in het gedrag opwekken. De toepassing van organische en natuurlijke vormen en materialen ontmoedigen juist het hooligan achtige gedrag (onderzoek van Universiteit Wageningen en Motivaction).

Gemeenten staan veelal voor de opdracht politiek correcte maatregelen toe te passen. Het mixen van vrije sector met huursubsidie is geen goed idee. Huursubsidie gaat doorgaans gepaard met meer zwerfvuil en andere aspecten van geringere betrokkenheid. De verkoopwaarde van de vrije sector woningen wordt hierdoor nadelig beïnvloed en dat is ook niet in het voordeel van de gemeentekas.

Voor meer achtergrond en motivaties zie:

 http://www.motivaction.nl/content/iedere-bewoner-een-profiel-0

 Wilt u een printbare versie klik dan hier